“To Strive, to seek, to find & not to yield” – Lord Tennyson
Fast forward naar CP5… Marek heeft dat deel al in zijn verslag voor zijn rekening genomen en vanaf CP5 scheiden onze wegen…
Marek is meestal iemand die de eerste 60 km nodig heeft om op gang te komen om vervolgens weer gewoon vooraan in de kudde mee te hobbelen tot waar het uiteindelijk moet eindigen, de finish!
Al hebben we dezelfde race gelopen, vanaf CP5 gaan we ieder ons eigen weg. Het idee was dat we elkaar misschien verderop in de race nog wel ergens zouden zien omdat je nooit van tevoren weet wat er allemaal nog gaat komen. In dit geval zien we Marek pas aan de finish.
We weten dat Martino nog goed in de race zit en wachten tot hij ons voorbij komt. Die heeft de fijne eigenschap om het eerst rustig aan te doen en pas in de tweede helft op te schakelen. Helaas zien we hem pas aan de finish en later blijkt dat hij problemen met zijn voeten heeft.
Op CP5 zit ik met François nog even wat langer om onze voeten goed te verzorgen en nog een extra bord eten naar binnen te schuiven.
Graslanden wisselen elkaar af door paden met stenen die pijn doen onder je voeten als je er even verkeerd op stapt of zoals François een paar keer meemaakt, er tegenaan schopt.
We zetten onze weg met zijn tweeën voort. We kwamen met zijn vieren en zijn ondertussen in drie groepjes opgesplits… Martino ergens achter ons, Marek voor ons en François en ik ertussen. Ik had eerder gedacht dat Martino voor ons zou finishen.
Voor François en mij is het wel duidelijk dat als er geen gekke dingen gebeuren we waarschijnlijk wel samen de finish over zullen gaan. Het halverwege punt moeten we nog voorbij en misschien dat we ons daardoor wat voorzichtig opstellen met als doel deze race uit te lopen en niet direct voor goud gaan. Wat op het einde wel anders bleek te zijn. Het is een avontuur dat meer dan een jaar geleden begonnen is met de inschrijving.
Ik weet dat de reden van uitstappen voor de meesten de problemen met de voeten is. Zeker onder natte omstandigheden hebben de voeten veel te voorduren. Trenchfeet is een dingetje dat roet in het eten kan gooien. Gelukkig hebben we daar veel ervaring mee opgedaan in races als de Legends Trail. Reden temeer om mijn voeten de aandacht te geven. Iets wat ik anderen in deze race niet altijd evengoed zie doen. Veel vallen daardoor dan ook uit.
Ik gooi nooit mijn binnenzolen van oude schoenen weg en heb er dit keer altijd twee paar met steeds een paar droge sokken in mijn racevest. In de drie dropbags die we af mochten geven heb ik er nog voldoende om steeds te wisselen. Vandaar dat ik de hele race met één paar schoenen uitgelopen heb. Een nieuw paar droge binnenzolen en sokken is net alsof je een droog paar schoenen aantrekt.
Tijdens de afgelopen jaren hebben we met de Legends Trail geleerd dat een föhn op checkpoints je voeten heel snel weer droog krijgt en je hersteltijd van voeten kan bevorderen. De reden dat we in de drie afzonderlijke dropbags een föhn hebben gestoken. We wisten van elkaar in welke tas deze zou zitten zodat we die konden gebruiken uit elkaars tassen. De Schotten begrepen het niet helemaal maar we hebben een vermoeden dat je vanaf de RAS voortaan aan de andere kant van de Noordzee meer mensen met een föhn in dropbags zult zien.
Als we het halverwege punt bereiken beseffen François en ik dat het nog net zo’n klotestuk naar de Noordzee is als wat we vanaf de Atlantische oceaan tot dit punt gedaan hebben… maar het aftellen gaat nu beginnen en dat is toch een lekker gevoel. Het magische halverwege punt in een lange race.
Het idee vanaf het begin was om pas in de tweede nacht even proberen twee uur te slapen. We wisten pas de dag voor de race dat er een uitloper van orkaan Ernesto vanaf de Atalantische oceaan onderweg was naar Schotland en het oog zou recht over ons heen gaan in de eerste nacht als we in de bergen bij Beattock zouden komen. Dit zou betekenen dat we veel regen en wind zouden krijgen. Omdat we daar niet heel veel trek in hadden hebben we besloten de eerste nacht even te slapen om de storm grotendeels over te laten trekken. Dit zou zijn van 12 tot 04 uur in de nacht. De anderhalf uur slaap die we namen gaf ons een boost om weer fris verder te gaan en we hebben enkel een paar uur van de regen mee hoeven maken. Niet dat het verder droog bleef… het blijft Schotland. Uiteindelijk besloten we in de tweede nacht nog een powernap van anderhalf uur te nemen om onze biologische klok niet teveel in de war te schoppen. Dat dit zijn vruchten afwerpt kwamen we gaandeweg achter doordat we veel lopers inhaalden die toch de storm ingegaan waren. Normaal gezien zijn we ook wel van het doorlopen in de nachten maar door de biologische klok toch wat meer te respecteren hebben we uiteindelijk de hele race een heel steady tempo aan kunnen houden en zelfs tot het laats, waar veel mensen enkel nog maar konden wandelen, hele stukken hebben kunnen rennen.
De derde nacht waren we pas tegen 5 uur in de ochtend op het 293 km CP dus daar ging de vlieger niet helemaal op van het biologische klok verhaal, maar hebben er wel onze rust gepakt en goed gegeten want dat deden we bijna niet meer tijdens het lopen.
Orkaan Ernesto is misschien grotendeels overgewaaid maar het heeft wel een extra bak water achtergelaten op de al erg natte uitgestrekte velden. Iets na vertrek van het 195 km punt (Beattock Village Hall) komen we in de hogere velden in erg dichte mist waardoor we geen routemarkeringen meer zien en er zelfs geen paden, laat staan sporen zien van andere lopers.
Dit is waar we goed in zijn… navigeren! François ziet geen zak meer door de mist die steeds op zijn bril slaat en blijft dicht achter mij. “Pietertje” volgt braaf… en gaandeweg roep ik nog wel eens “kom maar Pietertje” en hou de poortjes voor hem open 🙂
We navigeren volledig op het spoor op onze gps. Het hoge natte gras, dat meer op waterplanten lijkt, doet ons onze droge voeten van enkel uren daarvoor snel vergeten.
Hoe vaak we ondertussen al niet over gladde trapjes over eeuwenoude muren en afrasteringen hebben moeten klauteren weten we niet maar het moeten er al zeker meer dan 100 geweest zijn.
Als we wat afdalen naar lagergelegen gebieden komen we in een moerasgebied wat veel kilometers gaat duren… het is een smal pad door een moerasgebied met veel waterstroompjes en varens zo hoog als onszelf. Mooi stuk om in de nacht mee te maken. Als we ergens op een klein bruggetje heel even 5 minuten stoppen om te relaxen merken we dat het zo stil is dat je oren suizen, iets dat je in Nederland niet meer veel meemaakt in natuurgebieden.
Dat de slaapdeprivatie toch zijn tol begint te eisen merk ik aan dat ik toch zo nu en dan dingen zie die niet thuishoren in een moeras. In de verste verte geen wegen te bekennen en toch loop ik langs een geparkeerde vrachtwagen en nemen donkere objecten de vormen van dieren aan. Dit zijn geen onbekende signalen van fysieke en mentale vermoeidheid en is iets wat bij het ultralopen hoort. Dat ik al uren de kleine kikkertjes in het moeras probeer te ontwijken lijkt echt, maar als we verderop een stadje doorsteken en ik nog steeds kilometerslang op het asfalt deze kikkertjes probeer te ontwijken vraag ik me toch af of er eerder in het moeras ook zoveel waren.
Het besef van tijd en afstand begint net zoals het landschap wat meer af te vlakken maar we beseffen dat we steeds dichter bij ons doel komen. Het weer is ook beter aan het worden en het is alweer dag en de zon schijnt zelfs.
We voelen ons mentaal nog erg sterk. Fysiek begint de race na zo’n 300 km toch wel zijn tol te eisen. Pijntjes die je in het begin had komen af en toe weer terug en zo wisselen ze elkaar af. Soms komt er een nieuw dingetje bij en hoop je dat het niet nog effect gaat hebben op het behalen van de finish. Als zo’n pijntje even later weer verdwijnt en plaats maakt voor een vertrouwd eerder pijntje weet je dat het wel goed zit. De voeten voelen ondertussen goed beurs aan, zeker als we stukken over verharde paden of stukken asfalt moeten. We proberen dan vaak in de berm te lopen of over het middenstuk van een pad waar vaak wat gras groeit of zand ligt.
De eerste 25 finishers zouden een gouden buckle krijgen, 26 t/m 50 een zilveren en 51 en hoger een bronzen. Vanaf de start waren we totaal niet bezig met de kleur van de buckle en is het doel enkel het halen van de finish. Als François en ik op een CP ergens rond de 260 km horen dat we samen op een 25ste en 26ste plek liggen triggert mij dit… het is nog 100 km en de race begint nu eigenlijk pas zijn tol te eisen. Tijdens het lopen nemen we steeds minder rustmomentjes en ik reken met elke loper die we tegenkomen of we nog op 25ste positie liggen. Checkpoints worden wat efficiënter afgewerkt en we houden er de pas goed in. Ik heb wel de indruk dat het François niet veel kan schelen zolang hij maar zijn initiële doel bereikt, de Noordzee.
Om echt de wedstrijd druk op te voeren is het dan nog wat vroeg maar als we op het laatste checkpoint binnenlopen en we te horen krijgen dat we nog steeds op een 25ste en 26ste plek liggen gaat bij mij de knop om. Er komt nog een persoon binnen die in de voorgaande kilometers serieus op ons is ingelopen en we weten dat hij sterker gaat zijn in de laatste 35 km naar de finish. Het is onwaarschijnlijk en je gunt het niemand, maar in die laatste kilometers van de race kan er natuurlijk altijd nog iemand uitvallen. We zitten ongeveer 45 minuten op dit checkpoint. Eten, drinken, nog meer eten, voeten drogen en extra tapen en klaarmaken voor de laatste etappe. Niets kan ons nog stoppen.
Als we vertrekken komen er net nog drie lopers binnen. Het speelt toch in je hoofd dat als deze lopers geen of weinig pauze pakken ze heel serieus dicht achter ons zitten. Ongemerkt gaat voor ons gevoel het tempo omhoog en rustmomenten pakken we nagenoeg niet meer. We vragen ons af of we daadwerkelijk op die positie in het klassement liggen als die ons werd voorgeschoteld op het CP. We hadden het idee dat dit tegen iedereen gezegd werd die binnen zat om extra te motiveren om door te lopen.
Zelfs François wordt benieuwd op welke positie we liggen. Die 25ste positie en de laatste gouden buckle moet voor ons zijn. Ik heb geen zin om op de livetrackingsite te kijken waar we zitten… te veel gedoe met hersenen die meer op automatische piloot draaien dan nog redeneren. Al lopend bellen we Linda die natuurlijk al het hele weekend stipjes zit te staren op de trackingsite. Gelukkig neemt ze op, ze is blij te horen dat we goed klinken en dat we zelfs in racemodus zitten is een verrassing. Ze geeft aan dat er iemand ongeveer 3 kilometer achter ons zit. Als we ophangen beseffen we wel dat er nog veel moet gebeuren willen we nog ingehaald worden. We moeten dan nog ongeveer 13 kilometer. Enkele kilometers later bellen we nog een keer om te zien of deze loper inloopt op ons maar gelukkig is dat niet zo. Ik vraag Linda ons te bellen als het gat kleiner zal worden en we zetten onze strijd voort. Geen tijd verkloten met korte pauzetjes en het tempo hooghouden. Zelf bergop gaat sneller dan in de voorgaande tientallen kilometers. Als we ergens 5 kilometer voor de finish nog even wat tijd verkloten doordat de route onduidelijk is en onze gps toch even een ander idee heeft over wat een logische route is, verliezen we wat tijd. We moeten hier dwars door een bos een stuk omhoog lopen.
Ondertussen zien we in de verte de Noordzee en begint de euforie van de finish ons al te bekruipen. Alles pijntjes die elkaar de afgelopen dagen afwisselden en hebt je steeds hebt weggedrukt beginnen elkaar nu in rap tempo af te wisselen en het lijkt alsof ze nu allemaal tegelijk aanwezig willen zijn. De verlossing van de nabije finish maakt veel los.
Ongeveer 4 kilometer voor de finish belt Linda… niet om ons te feliciteren dat we het zo goed als gehaald hebben maar om te zeggen dat onze voorsprong van 3 kilometer nog maar een kilometer is en dat we op moeten schieten. Dat hadden we net even nodig
Alle pijntjes verdwijnen en we beginnen serieus de vaart erin te krijgen tot zelfs hardlopend de hellingen omhoog. François volgt en beseft dat hij in mijn racemodus wordt meegezogen terwijl hij dit eigenlijk helemaal niet wil. We rennen op dat moment alles en volgen het pad langs de kliffen van de Noordzee. Cockburnspath waar de finish is zien we in de verte liggen. Dan zien we ook nog in de verte een hardloper die er ook de volle vaart in heeft. Het is nog ongeveer een kilometer op dat moment. Vloekend op mijn racedrift volgt François tot hij op een gegeven moment stop en roept dat hij ermee stopt… “niet zeiken we zijn er bijna, nog even doordouwen nu” roep ik en laat hem even een paar seconden uitrazen om vervolgens weer net zo hard door te gaan.
Vreemd wat er in een lichaam kan gebeuren als je op scherp gezet wordt. Het leekt wel alsof onze diepste ver weggestopte oerreserves, die we in onze beschermende samenleving nooit meer aan hoeven te spreken, geactiveerd werden. Hoe slecht je er ook aan toe bent, je haalt altijd wel ergens energie vandaan om de finish rennend over te gaan. Maar deze reserves waren anders.
Ik sleur François mee en we hoeven nog maar één hoek om… Marek rent voor ons uit en we zien de finishboog… we zijn er! Emoties komen los. Marek en een handje vol anderen halen ons binnen. Een minuut later komt Aleksander Kashefi binnen die ook aangeeft er nog een serieuze wedstrijd van gemaakt te hebben in die laatste kilometers. Het mooie van alles is dat we alle drie een zilveren Buckle hebben omdat we plaats 26, 27 en 28 zijn. Aleksander Kashefi dacht ook dat hij nog voor goud kon gaan. Maar goed, het was een leuke wending in de race om er nog even een wedstrijdje van te maken.
Marek is al een kleine 7 uur binnen en stopt ons meteen een halve liter blik Carlsberg toe. Lang geleden dat een koud biertje zo lekker gesmaakt heeft! Na 10 minuten gaan we naar binnen om ons te ontdoen van de stinkende kleding en de verhalen van de afgelopen dagen komen los. Het besef van het volbrengen van deze race moet nog indalen.
Het gaat vervolgens nog bijna 10 uur duren voordat Martino binnen zal komen. Hij strompelt de laatste kilometers met amper nog een kilometer per uur. We hadden al opgevangen dat hij het wat zwaarder heeft dan normaal maar kost wat kost zal hij de finish halen. We zijn niet voor niets naar Schotland gegaan en hebben het gelukkig alle vier volbracht.
De Race Across Schotland een heel ander type race als de eerder gelopen races. Waar de Legend Trail vooral fysiek erg zwaar is, is de RAS een race die juist weer mentaal een spelletje met je speelt. Bij de Legends Trail is er veel afwisseling, met de RAS heb je vele uren hetzelfde en blijven zich stukken herhalen. Het had waarschijnlijk niet veel uitgemaakt als deze race nog 100 kilometer verder geweest was… het gaat maar door en het gaat maar door!
We hebben het alle vier gehaald en zijn een ervaring rijker! Thanks allemaal voor de fun en het delen van het afzien. Verder iedereen om ons heen erg bedankt voor de goede zorgen!
Enkele weetjes:
Gelopen afstand op het horloge was 365 km.
Tijd Marek 78h09m.
Tijd François en Maarten 85h49m.
Tijd Martino 95h16m.
61 hebben de finish gehaald.
69 hebben het niet gehaald.
Voeding voornamelijk veel en goed eten op CP’s (soep en pasta). Omdat je naar mate je verder in de race zit het tussendoor eten niet meer zo goed gaat is het meer de 50/50 Cola in de bidons die je energie geeft.
Met 1 paar schoenen en iets van 8 paar wisselingen van droge binnenzooltjes en sokken uiteindelijk geen schade aan voeten op een kleine blaar na dan.
Met 2 bidons van 800 ml kun je makkelijk uit de voeten in dit soort races.
Rugzak gewicht rond de 8 kilo. En die heb ik echt een aantal keer opnieuw ingepakt om te zien wat overbodige rommel is.
Qua weer hebben we bijna alles meegemaakt behalve echte kou en sneeuw. Ook in de nachten kon je makkelijk met kort shirt lopen.
We waren er met in totaal zo’n 10 Nederlandse en Belgische Legend Trail lopers. Enkel Erwin heeft helaas zijn race moeten staken door een blessure. Legends Trail is dus een goede voorbereiding op races in Groot-Brittannië kun je wel zeggen.
Zo zagen we er voor de race uit…
Een video van ons avontuur…
Een foto album op Facebook…
https://www.facebook.com/media/set/?set=a.2085340858185410&type=1&l=a29e033a03
De video van Kurt Peeters…